Ik neuk moeder op devloer voor kachel huppelende kutjes gif
Koppes, beende, deze ondermens een blauw oog sloeg, en toen diens moeder iets te zeggen had, de pink met ware doodsverachting in een van het mens haar neusgaten duwde, haar zo van de vloer beurde, over de strijkplank waarachter de weduwe de groezelige onderkleding van haar hartelap wat had staan fatsoeneren, heen, en haar met een doffe plof – dat is al de zoveelste keer, dat er in dit boekje geploft wordt.
Daar had je het geflikker , Mina werd dikker. Daar had je het gesjees: uit Mina haar kont kroop een kleine Chinees. Hij heeft noch had echter gelijk, zijn leer is een dwaalleer. Ik heb de proef op de som genomen, laatst nog, toen ik ten huize van de oliemagnaat De W. De uitwerking van mijn speech was volkomen verschillend van die men op grond van de onderscheiding van deze term door bovenbedoelde essayist zou menen te mogen verwachten.
Iedereen, De W. Het staat ervoor. Er is genoeg , hoor! Doe je niet te kort , mijn jongen! Zij is wetenschappelijk ambtenaresse aan de Universiteit van A. Mijn broer Jan, die voor priester ging leren, negeerde me drie dagen lang, en mijn zusje Roosje kwam me ’s avonds welterusten kussen, en fluisterde met hete, overtuigende adem, dat ik de fijnste was van allemaal, maar, welbeschouwd, mijn vader hoefde zich geen geouwehoer over kachelhouthakken te laten welgevallen, he, van niemand, nondedju, van niemand, en mijn oom was politie.
Maar een varken, dat is iets anders. En nu heb ik het nog niet eens over het unieke, alleen door mij waargenomen vermogen dat zo’n beest bezit, te kunnen veranderen namelijk. Van kindsbeen af ben ik in staat geweest om deze prins der duisternis in de periodes dat hij in een van zijn vele, puissante incarnaties te onzent domicilie had gekozen, bijna dagelijks van zeer nabij te observeren: aan de ene kant was daar het boven het varkenskot getimmerde schap, waar stro werd opgetast, dat dan voor en na bij een of twee balen tegelijk, dat hing ervan af, van welke hoeve het stro betrokken was, het zwijn tot rustbed en latrine diende.
Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw! Aan de andere kant was er buiten de achterste stal waarin het varkenskot was ingemetseld als een mystica in een kloostermuur een omheinde mesthoop, op welks brede hoekpalen gezeten ik op mooie dagen in de zon zat, en met het varken van een intimiteit genoot, die mij de kennis van importante geheimen opgebracht heeft, waarover ik zelfs nu nog niet zou spreken, net zo min als ik toen gesproken zou hebben over onbegrepen geheimen zoals bijvoorbeeld de vreemd harde,.
Het ene moment kijken zij kwaadaardig en opvliegend uit hun ros omrande, stekende oogjes naar de ander; hun verdorvenheid omzweeft hen als muziek, en voor men het weet is de duivel, de prins der pratsj, tegenwoordig. Dan glimlacht er iets, en een vet, welgedaan Nijlpaard richt zich lui op uit de zandbanken, waarin hij zijn welbehagen heeft gesteld. Hij strekt zich ruggelings naar achter uit op een zijden, met wrede onderdrukking en chicanes verworven rustbed; onderdanig hupsen mussen naderbij,.
Wie weet, zo slaat de schrik ze om het hart, maakt hij hun wel tot wezen door zijn ambt van zich af te schudden als mest, en even later doodleuk als binnenschipper in hun midden voor anker te gaan. De grote, vette vrouw, die zich ongegeneerd uitkleedt, en proestend en koerend het diamantdeeg van haar billen, dijen en andere welvingen slijpt aan de smeuige attenties van de modder. Groot is het aantal bekentenissen dat ik aan de telkens andere varkens, in steeds nieuwe gedaanten, in de loop van de paar jaren, dat de mens ook zijnerzijds de nodige flexibiliteit en veranderlijkheid opbrengen kan, gedaan heb en verzwegen.
Want tegen varkens in hun rijkdom praat men stil. En ik hoef er wel helemaal niet op te wijzen, dat ik nooit de smakeloosheid heb bezeten om voor een varken te zingen, zoals David voor Saul heeft zitten kwinkeleren, tot de geplaagde monarch het kreng terecht verraste met een prijzenswaardige onverhoedse maar helaas niet al te best gemikte speerworp. Als Saul nog voor je zingt, dan hou je je mond feilloos toe.
Er werd trouwens, als ik zo vrij mag zijn, überhaupt verrekte weinig gezongen in de chlorophyle jaren mijner kindsheid, sterker nog, ik stond beslist afwijzend tegenover een belangrijk gedeelte van onze nationale liederenschat. Hain, boer, hai! Pas in het latere leven, als de varkens verdwenen zijn, wanneer de weiden door beton overdekt worden, wanneer de strijd om het bestaan in het luchtledige wordt uitgevochten en niemand zijn vijanden meer van gezicht kent, wanneer op de plaats van de vele hutten in de braambossen, gestoffeerd met vers gras en gemeubileerd met geurige abrikozenblikken, waarop in omgekeerde staat plaats genomen wordt, maar die dan ook scherpe randen in de bodem steken welke dienst kunnen doen voor het openrijten van de vingers, die het bloed moeten schreien waarmee men geheime verdragen en geloften optekent, katholieke openbare leeszalen en bibliotheken alsmede gemeentelijke sportlokalen verrijzen, waar de bundels van de dichter in het kasteel en een onwrikbaar net van keurige spelregels op gediplomeerde wijze geconserveerd worden, wanneer de Lucassen Krummel met regressief en geïnstitutionaliseerd gemijmer op al die glorieuze dingen een openbare aanslag doen, eerst dan begint de mens te zingen.
Wie schetst dus helemáál mijn verbazing, toen ik, op een azuren zomermiddag op de hoek van de mestvaalt gezeten, plotsklaps een hele stoet neefjes en nichten, broers en zusjes met gelijkgezinde pas en de. Zij zongen , ondergetekende wreed opschrikkend uit het contemplatieve contact met het zwijn, dat er overigens in zijn grootrussische welgedaanheid siberisch onder bleef.
Maar wat zongen zij? Zij zongen het met het bijbehorende blatende stemgeluid, dat de weergave op de grammofoonplaat bijna evenaarde; maar dat, noch de absoluut verwerpelijke, dolgedraaide opgewektheid, cfr. Dat was wél het geïnverteerde karakter van het lied: het gaat over muziek , het allergoedkoopste onderwerp voor een liedjeszanger die aan het eind van zijn Latijn gearriveerd is, het misselijkste excuus voor iemand die niks meer te zingen weet, en dat bracht mij bijna ogenblikkelijk tot het uiterste.
Kom, kom, kijkt u even naar uw kamerdeur; wát zit daar opgeprikt, als ik vragen mag? Mag ik vragen? Wir sind im Bilde. We hebben hier te maken met onpartijdige geschiedschrijving, de auteur kiest geen partij. Hij wordt, naast waarheidsliefde, bezield door een groot respect voor beide combattanten. Hij is objectief. Een waardig schouwspel: haar van mijn vader overgenomen vertrouwdheid met rijdieren kwam haar nu zeer te stade.
Zelfs in deze benarde positie verloor zij geen moment haar ijzeren zelfbeheersing en haar voorbeeldige zit. Ik schaamde mij een mens te zijn. Varkens behouden hun majesteit tot in hun sterven en tot na hun dood. Sterven deden zij zonder uitzondering bij ons achterom op een vierkant cementen vloertje, en ik sloeg het gade vanachter de ruit van de kamer, mijn neus tegen het glas gedrukt en het lichaam vervuld van onherhaalbare gewaarwordingen.
Zo’n dag was iets aparts: mijn oom kwam ’s morgens in de keuken koffie drinken, een groot pak spullen, waaronder een voorschoot en tal van vreemde instrumenten, op de stoel naast de zijne. En tegen een uur of elf stapten ome Koos en mijn vader, zich bewust van de ernst van het moment, wolkjes uitstotend en de handen warm knijpend, naar de stal, nadat de kinderen in de kamer waren opgesloten en hun een handwerkje of zelfs een nieuw boekje van Eric de Noorman in handen gegeven was.
Alleen ik was niet te paaien, en zo hóórde ik niet alleen hoe er opeens uit de stal een uiterst verontwaardigd, tiranniek gekrijs opsteeg, ik zág ook hoe het varken even later frenetiek concerterend de stal uit en het plaatsje op getrokken werd, aan één oor, anders is zo’n kolos niet te verwrikken. Dan slaagden de twee mannen erin het beest, dat brulde en schreeuwde omdat het wist wat er gebeuren ging, met uiterste krachtsinspanning en geheime trucs op zijn zij te smakken, – en op dat moment klonk het varken, kletsend op een harde, schone ondergrond, voor de eerste maal als spek.
Dan knielde mijn vader, als een misdienaar op het kussen, op de enorme flank van het dier, en mijn oom zette een soort springbeitel op het lederen voorhoofd, deed de veer ontspannen: een exacte, korte stoot, – het verzoek der martelaren:. Pas als het bloeden minder werd en ophield, nadat het nog even in gênante kronkelloopjes via zijn eigen flanken, blank als Bach, zijn weg gezocht had naar het gebarsten cement eronder, lag het varken stil.
Tot dat moment schopte, rilde en snotterde het alsof er telkens opnieuw een scheut van herinneringen door zijn machtig lijf trok. Het werd, ondersteboven als de H. Petrus, vervolgens aan een ladder gekruisigd, en dan staarde het naar het cement, nietsziend, nietszeggend, alsof zijn innerlijk leven was blijven stilstaan bij de verboden, voor kinderen minder wenselijk geachte dromen die zijn heengaan los kon slaan. Dat werd over het zwijgende lijk uitgegooid, wat een pikante geur van geschroeide borstels verspreidde, die mij heel zo’n verdere dag met innige trots vervulde.
De buik werd, na grondig afgekrabd te zijn met een ijzer, zoals een Grieks atleet zich na de tweekamp ontdoet van oliën, vetten en lichaamszuren, opengesneden, en als een heilig wonder puilden des varkens ingewanden naar buiten: vooral het hart valt op, dat zelfs dan nog shake-t, en vergeefse, lachwekkende, religieuze pompbewegingen maakt; de darmen ook, die in georganiseerd verband naar buiten dreinen, – dan draaide ome Koos zich steevast naar mij om, en kneep demonstratief zijn eigen neus dicht, waarop ik hem begrijpend toeknikte en soms zelfs een geruststellend knipoogje gaf.
Het heeft mij dan ook altijd een juiste beschikking geleken, dat toen mijn oom eenmaal zelf gestorven was en in zijn voorkamer wit als een kunstlelie lag opgebaard, in zijn huis toevallig net het varken geslacht was. Dat stond, tot de eerste drukte rond het overlijden van zijn executeur geluwd was, als een forse wacht daar in de gang, de kop omlaag, bij de achterpoten, opengeslagen als een boekwerk, opgehangen aan een ladder tegen de deurpost om te getuigen van de verbondenheid in de dood tussen mijn oom en zijn soortgenoten.
Het verschafte, star naar het niets kijkend, de betegelde gang in het sterfhuis, welks geschrobde vloer nog af en toe door het dode dier met rode, onregelmatig gekartelde stuivers bedacht werd, een dubbele wijding. Pas met de stilte, die er van hem uitging toen hij eenmaal, bleek en gekleed in een zijden hemd, met gesloten ogen in zijn eigen kist lag, in geuren van vers hout, kaarsen en gedistingeerde bloemen, kon mijn oom goed de rechten in de dierenwereld laten gelden, waar hij bij zijn leven niet voor niets zo opgelegd zelfverzekerd mee voorgewend had te kunnen spelen.
En het varken, de. Moet dit een wereldbeeld verbeelden? Van en over Pé Hawinkels meer over deze tekst. Vorige Volgende.
Zaterdag 22st, Juni 5:32:45 Pm

Beschrijving:
ConnieSk7 |
---|
37 jaar vrouw, Waterdrager |
Ostermer, Netherlands |
Turks(Geavanceerd), Koreaans(Beginner) |
Journalist, Barman |
ID: 2842574365 |
Vrienden: mikestampabay, joycefeltonacsw, slm0351, RicoMilland |
Persoonlijke gegevens | |
---|---|
Geslacht | Vrouw |
Kinderen | 3 |
Hoogte | 156 cm |
Toestand | Getrouwd |
Onderwijs | Hoger onderwijs |
Roken | Nee |
Drink | Ja |
Communicatie | |
Naam | Susanna |
Bekeken: | 1854 |
Nummer: | +312528-262-53 |
Stuur een bericht |
Andere materialen